Liefde, zegt men, gaat door de maag
de mijne was op eerste zicht
Maar da’s oppervlakkig, dat besef ik nu
Ik zie eindelijk het licht, verlicht, gericht op mijn ziel en mijn blik.
Verblind door je pracht, wie je bent achter je aanzicht.
Wat ik aanzag voor een gouden snor
Is plots een tarweveld, dansend in de wind.
Ik proef het terug, de liefde van welleer
geluk en blijdschap, er heerst een nieuw bewind.
Dus laat me verder gaan om te vertellen wat ik echt van je vind