Home

De Wedstrijd

Bram Vermeulen

𝄆 C 𝄀 F 𝄀 G 𝄀 C 𝄀
𝄀 C 𝄀 F 𝄀 G 𝄀 C 𝄇

Het jongetje zit bovenop de duin,

het is wel honderd meter hoog.

Zo hoog zat werkelijk nog niemand,

en hij ziet Engeland.

Kijk hem zijn best doen op z’n fiets, hij gaat zo hard

dat je hem bijna niet ziet.

Wedden dat hij de honderd haalt,

voor hem is dat niets.

Het is een wedstrijd, het is een wedstrijd,

het is een wedstrijd, die je niet winnen kan.Β 

Zie je die kringen daar in ’t water:

verreweg het verst van iedereen.

Zeker honderd meter ver,

en met de zwaarste steen.

Tien keer achter elkaar kan hij het al,

deze jongen kan alles met een bal.

Zeker weten dat-ie tot de honderd komt,

die bal komt nooit meer op de grond.

Kijk maar, kijk maar, kijk maar.

Het is een wedstrijd, het is een wedstrijd,

het is een wedstrijd, die je niet winnen kan.Β 

Papa, kijk dan, papa, kijk dan,

papa, kijk dan naar mij.

Papa, kijk dan, papa, kijk dan,

papa, kijk dan naar mij.

Wie is hier bang in het donker,

nou hij is het zeker niet.

In het donker lijkt alles wel anders

maar dat komt alleen omdat je niets ziet,

kijk dan, kijk dan…

Het is een wedstrijd, het is een wedstrijd,

het is een wedstrijd, die je niet winnen kan.

Het is een wedstrijd, het is een wedstrijd,

en het gaat maar tegen één man.

Papa, kijk dan, papa, kijk dan,

papa, kijk dan naar mij.

Papa, kijk dan, papa, kijk dan,

papa, kijk dan naar mij.

En toen ’ie eindelijk keek was alles al voorbij.

𝄆 C 𝄀 F 𝄀 G 𝄀 C 𝄀
𝄀 C 𝄀 F 𝄀 G 𝄀 C 𝄀
𝄀 C 𝄀 F 𝄀 G 𝄀 C 𝄇

Het is een wedstrijd, het is een wedstrijd,

het is een wedstrijd, die je niet winnen kan.Β